Hoe zorg je, als man, dat je partner minder last heeft van jouw emotionele achtbaan?

Zoals aangekondigd n.a.v. de feedback op mijn vorige post en blog, draai ik deze keer de vraag om: Hoe ga je als man om met je eigen emoties, zodat je je partner (en gezin) er niet onnodig mee belast? Wat doe je als je er doorheen zit en toch thuis wil zijn? Hoe ga je om met jouw overstuur zijn?

Elk mens kent wel een emotionele achtbaan. Soms duidelijk zichtbaar, soms nauwelijks merkbaar aan de oppervlakte. Aardig wat mannen hebben geleerd om zich sterk te houden en hun emoties te onderdrukken. Wanneer het agressie en woede betreft, is dat onderdrukken vaak een hardnekkig fenomeen. Dan beweegt het zich in een spectrum van destructieve agressie tot alledaagse irritaties. De kwetsbaarheid die juist zorgt voor echte verbinding raakt dan uit beeld. En erger nog: je creëert onveiligheid en afstand in plaats van nabijheid.

We zien helaas de heftigste uitwassen van agressie in de dagelijkse oorlogsbeelden en in de recente gebeurtenissen van geweld tegen vrouwen in ons eigen land. Hoe heb ik me hier als man toe te verhouden? ‘Veiligheid van vrouwen op straat is een mannenprobleem’ is een hele pijnlijke en terechte oproep. Wat kunnen we ombuigen in onszelf en naar de volgende generatie mannen zodat het in onze samenleving veilig(er) wordt? Het voelt als water naar de zee brengen en toch pak ik dan maar een emmertje. De emoties woede en angst zijn thema’s die ik regelmatig tegenkom in mijn praktijk en in het mannenwerk.

Mensen beïnvloeden elkaar, of we dat nu willen of niet. Zodra we in contact komen, gebeurt er iets van beïnvloeding. Onze emotionele lagen raken elkaar, bewust of onbewust, en laten sporen na. Daar waar mensen samenwerken hebben we invloed op elkaar, zeker daar waar er veel van afhangt en dat dus spanning geeft. Stress of spanning bouwen zich bij sommige mensen op tot irritatie of frustratie. Bij anderen uit het zich in passiviteit, cynisme, verdriet of angst.

Omgaan met agressie of woede

Laat ik eerst inzoomen op mannen die last hebben van opgebouwde irritatie of boosheid. In het boek To Be a Man van Robert Augustus Masters wordt helder onderscheid gemaakt:

  • Agressie is het ontladen van explosieve woede zonder rekening te houden met de ander. Dan is er enkel nog de drang om destructief te zijn en zaken kapot te maken (dan kan ook relationeel zijn).
  • Woede daarentegen is het uiten van boosheid terwijl je in contact blijft met de ander. Onder boosheid ligt immers een positieve intentie: het verlangen om een grens aan te geven of de behoefte om je ruimte in te nemen.

Wie moeite heeft met boosheid, heeft moeite met grenzen. Dan is het essentieel om functioneel met boosheid te leren omgaan. Boosheid kan een constructieve kracht zijn. Ik noem dat ook wel “mooi boos”.

Woede kan echter ook een secundair gevoel zijn, een laag die een dieper gemis of verdriet afdekt. Dan is het belangrijk om woede eerst veilig te ontladen zodat het primaire gevoel beschikbaar komt. Alleen zo kom je bij de echte behoefte van onderliggend verdriet, namelijk troost of steun.

De zegeltjeskaart voor irritatie en boosheid

In mijn praktijk gebruik ik vaak de metafoor van de “spaarkaart” voor irritatie. Stel: er is een irritatie op het werk. Je kunt het niet uitspreken of durft geen grens te stellen. Dan plak je een zegel op die kaart. Iedere keer komt er een zegel bij totdat de spaarkaart in het rood geraakt en bijna vol is.

Wanneer je goed in je vel zit, is de kaart groter en kan er meer op. Maar wanneer je al overbelast bent, om wat voor reden dan ook, loopt de kaart sneller vol.

De laatste zegels gaan vaak razendsnel en dan komt de ontlading… meestal thuis, bij je partner of de kinderen. De volle spaarkaart wordt in één keer ingewisseld met een flinke uitbarsting. Soms gaat dit gepaard met stemverheffing, soms is er meer met fysieke consequenties of schade aan spullen. Vaak gevolgd door schaamte of schuldgevoel. En de ander blijft met ongeloof achter: “Was deze lading écht nodig?” Het antwoord is: nee. Want het was niet die ene situatie, het was de hele spaarkaart.

Het afreageren van woede

Sommige stromingen pleiten voor boosheid reguleren. Maar bij een volle spaarkaart betekent reguleren vaak onderdrukken, en dat werkt niet. Sporten kan tijdelijk helpen, maar ontlaadt meestal maar een paar zegels. Dan is de kaart zo weer vol.

Mijn les is dat er een ‘fysieke oefening’ nodig is, die binnen handbereik ligt. Het veilig uiting geven aan de lading van opgebouwde woede. Daarin kun je drie lagen van veilige expressie onderscheiden:

  1. Stampvoeten of foeteren: het in de natuur laten afvloeien van spanning via de benen.
  2. Schelden of tieren: (in de auto) stem verheffen en frustratie eruit gooien (niemand die het hoort).
  3. Hakken of slaan: via houthakken, boksen, of een andere vechtsport het lijf ontladen.

In die rauwe expressie kom je vaak bij de diepere laag: misschien ben je geraakt in een oud gemis, verdriet of angst. Dan gaat het niet alleen over boosheid, maar om een pijn die erkenning vraagt. Of je komt wel in contact met de grens die is overschreden en kun je die daarna helder(der) communiceren naar diegene die het betreft. Als je leert woede te ontladen en boosheid constructief te gebruiken, brengt het je dichter bij je kracht en grenzen.

Bij die heftige woede kun je je soms ook afvragen of het enkel gaat over boosheid of het misschien toch gaat over een angst-vecht reflex waarbij we het hebben over het gevoel om te moeten vechten om te overleven.

Casus met koppel

Ze zitten samen bij mij op de bank en zij geeft aan zo’n moeite te hebben met de emotionele belasting die zijn werk hem geeft. Ze zegt: “Of hij is bezig met een toekomstig evenement wat spannend is. Of hij is aan het verwerken en probeert lessen leren van een belangrijk event wat net heeft plaatsgevonden. Hij is vrijwel nooit ontspannen in het hier en nu”. Het blijkt dat hij vrijwel voortdurend rondloopt met een kort(er) lontje en snel in irritatie of boosheid vervalt. Wanneer we erover doorpraten ontstaat bij mij de vraag:’ Gaat dit wel over boosheid of gaat het eigenlijk over angst?

Rondom de geboorte van hun kind is het heel spannend geweest en is zij langs het randje van de dood bewogen. ”Dus de schrik zit nog in je lijf?”, vraag ik hem. Hij breekt. Doorvragend was zijn vader vroeger nogal opvliegend en grillig. Dat gaf hem destijds een onveilig gevoel en maakte hem voortdurend op zijn hoede. “Dus voor jou is het mannelijk principe om je te manifesteren in de wereld gekoppeld aan een gevoel van spanning en onveiligheid?” Dat klopt. Komende tijd gaat hij met zijn vader in gesprek om zaken op te helderen, uit te spreken en antwoorden te vinden. Om te laten wat eigenlijk bij zijn vader hoort.     

Omgaan met angst of bang

Angst is misschien wel de meest sluwe van alle emoties. Het is een sluipmoordenaar, die naar binnen sluipt, eindeloze verhalen in je hoofd fluistert en je gevangen houdt in piekeren. Angst voedt de illusie dat je pas veilig bent als je alles begrijpt en onder controle hebt. En dus blijf je denken, redeneren, analyseren alsof je daarmee de onzekerheid en nare gevoelens kunt wegnemen.

Wanneer we in het dagelijks leven spreken over angst of bang, bedoelen we meestal dat angst de overtreffende trap is van bang: angstig betekent heel erg bang. Dat onderscheid helpt ons echter niet veel verder. Er is een ander onderscheid dat veel meer helderheid geeft.

Onderscheid tussen angst en bang

Bang verwijst naar de behoefte aan veiligheid of geborgenheid. Bang is het kind in jou dat zich niet op zijn gemak voelt, iets spannend vindt en houvast zoekt. In die zin is bang gezond: het wijst naar een legitieme behoefte.

Angst daarentegen is dysfunctioneel. Angst wordt groot, blokkeert en overspoelt. Het activeert de fight–flight–freeze-faint-fawn respons. Wanneer bang en angst in je systeem door elkaar lopen, kan een klein beetje bang al meteen uitgroeien tot verlammende angst.

Omgaan met angst vraagt niet om méér denken, maar om te durven zakken. Het vraagt moed om de controle los te laten en te vertrouwen op een innerlijk kompas dat stiller, maar krachtiger spreekt dan het hoofd. En om te onderkennen dat je ook kwetsbaar en soms gewoon bang bent.

Er is ook nog een ander onderscheid te maken. Angst hoort niet alleen bij jou persoonlijk, maar ook bij de wereld en het collectief. Denk aan corona, oorlogen of intergenerationeel trauma, gebeurtenissen waarin angst een grote rol speelt.

Kijk de Draak in de bek

Het gaat in eerste instantie om de angst zichtbaar en concreet te maken, zodat je de confrontatie fysiek aangaat. Stap voor stap onderzoeken wat de impact is en hoe je er anders mee om te gaan. Alsof je de Draak recht in de bek kijkt.

  1. De eerste vraag is: ‘Wat is het ergste doemscenario?’
  2. Wat zijn strategieën tot nu toe om met angst om te gaan? Bijvoorbeeld: negeren, verdoven of vastzetten, wegduwen of tegen vechten.
  3. Geen van deze strategieën zijn effectief. Accepteer de angst.
  4. Maak onderscheid tussen angst en bang. Maak (concreet) contact met jouw bange jongen. Heb inzichtelijk hoe angst alles overspoelt. Draag zorg voor die bange jongen. Beloof jezelf voortaan te benoemen wanneer je bang bent.
  5. Verbind angst met je systeem van herkomst. Vraag jezelf: Wie in mijn familie of voorouders heeft ook met angst te maken gehad? Dat is de wortel waar de angst eigenlijk hoort.

Wanneer je leert om angst zo tegemoet te treden, ontdek je dat er achter elke piekergedachte een boodschap ligt: een kwetsbaarheid, een verlangen om beschermd te worden. Dan hoeft angst niet langer een vijand te zijn, maar een gids die je terugbrengt bij een veilige plek en dichter bij jezelf.

Behoefte aan begeleiding?

Wil je groeien in zorg te dragen voor jouw emotionele achtbaan? Dit is niet het soort werk dat je alleen uit een boek haalt. Ik begeleid mannen én koppels in dit soort dynamieken. Het vraagt oefening, spiegeling, en moed. Neem je contact op, alleen of samen met je partner? Of kom deelnemen aan een Mannenworkshop of het Jaarprogramma Mannelijk Meesterschap.

Tags:
Share This: